Skip to main content

Taalbegeleiding Nederlands en vreemde talen

Is Nederlands niet je moedertaal en wil je de taal leren spreken? Woon je in de stad Utrecht? Meld je bij Gilde Utrecht aan als je een taalcoach zoekt. In de bibliotheek zijn ook leesgroepen en we organiseren twee keer per jaar een Taaltref voor deelnemers en taalvrijwilligers.

Spreek je Nederlands en wil je gesprekken kunnen voeren in een vreemde taal? Dat kan in individueel contact met een Gilde-vrijwilliger en soms in een kleine groep.

Klik op de foto's voor meer informatie.

Taalbegeleiding vreemde talen

Is Nederlands je moedertaal en wil je (beter) leren praten in een andere taal? Gilde Utrecht kan je koppelen aan een vrijwilliger. Onze taalvrijwilligers hebben een andere taal als moedertaal, of beheersen een of meer andere talen door werk of studie. Zij delen hun kennis en vaardigheden graag met anderen. Meestal is dat individueel, soms ook in een kleine groep. Heb je hier belangstelling voor? Stuur dan een mail naar Er is helaas een wachtlijst voor conversatie Italiaans.

Op dit moment is er conversatie mogelijk in het:

  • Duits
  • Frans
  • Spaans
  • Engels
  • Italiaans

Duitse Leesgroep

Binnen het Gilde bestaat een Duitse Leegroep. Deze groep komt 1 x per zes weken bij elkaar om een boek uit de Duitse literatuur te bespreken. Lees en spreek je vloeiend Duits en vind je het leuk om in een groepje Duitstalige literatuur te bespreken, neem dan contact met ons op.  


Ervaringen van deelnemers

Het verhaal van Najat Altawil

Vragen aan Najat Altawil
In Nederland: sinds mei 2017 
Land van herkomst: Syrië
Beroep in Syrië: journaliste en tv-presentator

Wat vond je het leukste aan het contact?
Ik heb lang moeten wachten voordat ik contact kreeg met Annemarie. Samen met mijn coach bij Vluchtelingenwerk zijn we op internet gaan zoeken en vonden we het Gilde en de taalvrijwilligers. Eindelijk kon ik praten en van alles vragen in een gesprek, ik ben heel nieuwsgierig.

Het was voor mij mooi om Annemarie te ontmoeten en over alles te mogen praten. Niet alle Nederlanders willen met buitenlanders praten en sommigen zeggen alleen “hallo” en verder niet of ze hebben het druk. We hebben vooral gesproken over wonen, openbaar vervoer en reizen. De wandelingen door de stad vond ik fijn en het mooiste stuk vind ik de wandeling langs de Singel.
Het is lastig om alle woorden te kennen en telefoneren is moeilijk. Ik heb bijvoorbeeld gebeld met een loodgieter en moest een probleem uitleggen in mijn douche. Dan begin ik “groot” en praat over de badkamer en daarna leg ik uit wat het probleem is. Daarom ken ik nu het woord “afvoerputje”, dat vergeet ik niet meer!
De mooiste woorden in het Nederlands vind ik gezellig en paraplu. Dat (paraplu) is een Frans woord hè? Daar houd ik van. Ook “cadeau” vind ik een mooi woord. Vooral omdat "cadeau" een fijn gevoel geeft en dan heb ik het niet over materie.

Wat heb je gedaan voordat je in Nederland kwam?
In Damascus heb ik media gestudeerd en was daar journaliste en tv-presentatrice van verschillende programma’s. De zender waar ik voor werkte was een nieuwe zender. In één van de programma’s waar ik voor werkte, kwam er één gast en werden er vragen van kijkers live beantwoord. Ik deed de voorbereiding en het interview met de gast. Vragen gingen over de zorgen en problemen die mensen hadden in Syrië.

Waar ben je nu mee bezig?
Op dit moment ben ik met B1 bezig, ik moet examen gaan doen. 
In Nederland wil ik graag werken in de media, voor de tv, maar dan bijvoorbeeld meer op de achtergrond bij een redactie. Ik heb op dit moment een werkcoach bij de gemeente en heb netwerkgesprekken gevoerd met RTL en de VPRO en volgende week heb ik een afspraak bij de NOS. Netwerkgesprekken: het is een begin.

Wat zijn jouw tips om de Nederlandse taal te leren?
Mijn advies is om veel contact te maken met Nederlanders. Bijvoorbeeld naar een taalcafé gaan, of als vrijwilliger werken. En tv kijken.

Tekst en beeld: Gitta

Warme woorden van Oksana

Ik volg een leesgroep slechts paar maanden en ik heb al heel goede resultaten gekregen. Ik lees nu veel beter en mijn uitspraak wordt stuk voor stuk beter. Onze begeleider zorgt er altijd voor dat wij interessante boeken of artikelen uit kranten kunnen lezen. Wat ik belangrijk vind dat we behalve lezen ook bespreken betekenis van woorden, frasen of niet duidelijke dingen en altijd krijgen we van onze begeleider een goede en duidelijke uitleg. Ik kan deze leesgroep zeker aanraden want dat is een goede kans om Nederlands in gezellige en respectvolle sfeer te leren lezen.

In gesprek met Farkad Al Rubaiy

Farkad al Rubaiy (*1972, Basra, Irak) woont al ruim twintig jaar in Nederland, en spreekt onze taal heel behoorlijk. We vragen hem hoe dit zo gekomen is, wat zijn voorgeschiedenis is en hoe hij zijn toekomst ziet.

Hoe en wanneer begon je met onze taal?
Mijn eerste lessen Nederlands kreeg ik na contact met Vluchtelingenwerk. Ik kreeg een Friezin als persoonlijke coach in 2005, met haar ben ik nog steeds bevriend. Bij het Gilde kwam ik onder anderen in contact met Cas de Vries, hij is nog steeds mijn maatje in het Samenspraak-project. Bij Taal doet meer (bureau Alchemist) heb ik ook een persoonlijke coach, hem spreek ik eens per week. En dan is er nog een internationale leesgroep waar ik aan meedoe. Ik vind dat de Nederlandse taal ‘te weinig regels’ heeft, waardoor je soms niet weet hoe je een zin moet maken. En schrijven vind ik moeilijker dan spreken!

Hoe verloopt je leven?
Ik woon aan de Rooseveltlaan in de wijk Kanaleneiland, met mooi uitzicht over het Amsterdam-Rijnkanaal. Ik woon alleen maar ben wel op zoek naar een vrouw. Ik ben voorzichtig, overal zijn goede én slechte mensen. Na mijn islamitische periode ben ik agnost geworden. In Irak kreeg ik een hbo-opleiding tot elektricien, en heb daar ook gewerkt als zzp’er. In Nederland ben ik omgeschoold tot ICT’er en ik specialiseer me in design en netwerkbouw. Ik heb gewerkt bij ActuIT (spreek uit: Actu Ité), maar ben daar gestopt. Nu ben ik op zoek naar nieuw werk.

Waarom ben je gevlucht uit Irak?
Wij woonden in Basra. Mijn moeder, die lerares op een basisschool was, is al overleden in 1991. Met mijn vader, die tolk Engels was, had ik slecht contact. Hij was alcoholist en soms ook agressief. Ik was verlegen en kalm, ik kon daar niet tegenop. Mijn ouders waren niet religieus maar ik bekeerde me tot de Islam. Ik vond een groep vrienden met wie ik activiteiten ontplooide die verboden waren. Wij hielpen b.v. een weduwe van wie de man door aanhangers van Saddam Hoessein vermoord was. Dit werd bekend bij politie en ik moest het land verlaten. Dat kon niet op een legale wijze. Als ik bleef, wachtte mij arrestatie of erger … Ik kwam na een lange gevaarlijke reis als vluchteling naar Nederland, in februari 1998.

Hoe verliep die reis?
Ik wisselde mijn spaarcenten om voor dollars en begon mijn vlucht naar Europa, richting Koerdistan. Een paspoort had ik niet. Soms was ik alleen, soms in een groepje. Met de auto of lopend. We kwamen in Turkije waar Koerden, die ook Irakees spreken, ons konden helpen. We overnachtten op geheime plekken. Ik herinner me zo’n plek boven op een berg tussen de bomen – we hadden de opdracht om stil te zijn. We vonden een boot die ons naar Griekenland bracht, eerst op eilanden: Kastellórizo en toen Rhodos. We voeren in de nacht op een lichtsignaal af, aan land kregen we verdere hulp. Maar alles tegen betaling! Als we door de politie op een eiland gepakt zouden worden, moesten we terug naar Turkije. Uiteindelijk kwamen we in Athene aan, na twee weken lukte het om in een vrachtwagen verder te reizen. Met steekpenningen kwamen we de grens over. Daarna ging het vlotter omdat er geen checkpoints meer waren. Na ca. twee maanden kwam ik in Nederland aan en in een AZC terecht.

Was het makkelijk om een verblijfsstatus te krijgen?
Zeker niet. Ik heb eerst in meerdere AZC’s gewoond. 4,5 jaar verbleef ik hier zonder status, dat was heel frustrerend. Ik had meestal een kleine met een andere man gedeelde kamer, de huiskamer was vol met mensen overal vandaan en met heel verschillend gedrag, waardoor soms onenigheid ontstond. Ik wilde eerst geen Nederlands leren, want mocht toch niets (werken, zelfstandig wonen) door mijn status. Van de rechter moest ik bewijzen dat de politie in Irak mij vervolgde, maar dat kon ik niet. Men mocht mij echter ook niet uitwijzen. Het Generaal pardon van november 2003 kwam als een geschenk uit de hemel. Eind 2004 had ik mijn identiteitskaart, en kon ik in opleiding gaan (computer, Nederlands), eerst nog vanuit AZC Leusden, later had ik een gedeelde flat in Overvecht.

Hoe ziet je toekomst er uit?
Ik leef bij de dag. Ik wil niet te veel denken, want dan spoken de problemen door mijn hoofd. Ik ben een optimist. Ik geniet van tv kijken, lezen en naar muziek luisteren (alle stijlen). Ik tref graag mijn vrienden en ga ook graag de natuur in. Ook doe ik mee aan ‘Internations’ – een organisatie die mensen met een internationale oriëntatie bij elkaar brengt, met twee tot drie activiteiten per maand.

(Dit is een bewerking van het interview dat Aart de Veer met Farkad had en dat in Gilde Utrecht Nieuws van augustus 2019 gepubliceerd is. Foto: Christien Boeles)